Hans Kuijs

Vanaf de ’70-er jaren heeft men de term ‘Outsider Art’ bedacht, een verzamelnaam voor alle creatieve uitingen die buiten het reguliere circuit vallen. En, zoals vaker met classificaties, leveren de gestelde marges meer discussie op dan gemak om dit werk te onderscheiden van de rest. Wat deze uitingen wel met elkaar gemeen lijken te hebben: het werk is tot stand gekomen vanuit een persoonlijke behoefte, zonder daarbij op professionele wijze gericht te zijn op markt of publiek. Zonder blijk te geven van kennis van de traditie of techniek wordt ruim baan gegeven aan creativiteit. Maar wanneer heeft dit vaak uiterst persoonlijke of zelfs dwangmatige handelen bestaansrecht als kunstwerk? Wanneer is het slechts een gevolg van therapie, meer dan van een bewuste zoektocht naar oprechte kunst?

Hans Kuijs zoekt naar bezieling in de kunst, waar hoofd en hart samengaan. En hoezeer hij dit aspect herkent en bewondert in het werk van bijvoorbeeld (de bekende) ‘outsider’ Adolf Wölfli, zijn eigen werk is wel degelijk gestoeld op regels, zijn hand onmiskenbaar getraind en van een grote technische vaardigheid getuigend. Voorop staat dat hij zijn creatieve handelingen doorziet. De volledige vrijheid die hij zichzelf toe-eigent staat een bepaalde methodiek niet in de weg. En andersom. Hij neemt een beslissing daar waar nodig is. Zijn startpunt is de behoefte om iets te creëren. Dan volgt de materiaalkeuze. Eerst de drager. Afhankelijk van de richting waarin zijn gedachten gaan kiest hij voor de directheid van potlood en aquarel, of de meer bedachtzame werking van olieverf. Ei-tempera vereist een bepaalde voorbereiding. Een leeg blad heeft de begrenzing van de maat. Maar in zijn geest geldt die beperking van de maat niet. Zijn gedachten gaan verder. Toch weet hij de ruimte waarin zijn gedachten gestalte krijgen af te bakenen met een paar lijnen. Hij beveiligt als het ware het onderwerp, beperkt het tot de kerngedachte door alleen aandacht te vragen voor wat zich daar afspeelt.

Vervolgens laat hij zijn gedachten door zijn handen naar buiten stromen. Hoofd, hart en lichaam verenigen zich in de handeling. Dat komt dan op papier. Maar dat hoeft niet het eindresultaat te zijn, want vrijheid staat ook toe, dat de drager en de verf hiermee niet gedefinieerd worden. Ook de verf kan weer drager worden van een gedachte, totdat het beeld geen handeling meer toestaat, dan slechts de toevoeging van een kleur die het gevoel van dat moment bepaalt. Het resultaat is goed of fout. Pas na afloop van dit proces wordt het verhaal duidelijk.

En hier ligt een belangrijk verschil tussen dwangmatig handelen en de mogelijkheid van deze kunstenaar, die door training en intuïtie daaraan weet te ontsnappen. Voorop blijft staan, dat het verhaal moet overkomen, het moet verteld worden. Daar zit voor hem het bestaansrecht van zijn werk. Voor hem zit de waarachtigheid van zijn kunst in de geestelijke vrijheid, de gedrevenheid om te scheppen, het loslaten van regels tijdens de handeling en weten wanneer te stoppen, voordat een beeld wordt kapot getekend.

drs. Liesbeth Schreuder